steriele bouwvoorschriften woonbeleid
  Veel straten in Vlaanderen zijn ronduit lelijk, dikwijls door samenhangende architectuur.
Dat is dan de verantwoordelijkheid van opdrachtgevers en architecten doorheen de jaren. Maar het beleid heeft dat ook mee veroorzaakt.
Zo is de hoofdstraat van Kalmthout een toonvoorbeeld van lintbebouwing.
In de jaren ’70 werd daar bepaald dat in functie van mogelijke verbreding van de straat de nieuwe gebouwen een 3 meter achteruit moesten gebouwd worden. Van de uitbreiding heeft men gelukkig op een bepaald moment afgezien, maar ondertussen kijkt men daar op meerdere onafgewerkte blindegevels aan.Nu deze situatie is gecreëerd zonder estetisch besef, kan zoiets enkel verbeterd worden door haast van perceel tot perceel een apart bouwvolume voor te schrijven om estetische overgangen te kunnen realiseren.

Een haast overal voorkomen euvel is dat In veel bestaande straten men simpelweg in 1 alinea de kroonlijsthoogte heeft bepaald voor heel de straat, los van de context van de bestaande gebouwen. Resultaat is  een zeer slordig en onsamenhangend straatbeeld.

ill: Deze geklasseerde woning aan de Belgische kust wordt geflankeerd door andere gebouwen op een weinig  respectvolle wijze.

Voorbeelden van deze ongelukkige ingrepen zijn de zeedijken aan de kust, (zie  illustratie ), straten als Belgiëlei in Antwerpen en recent haast in elke gemeente waar appartementen met bijvoorbeeld 9 m kroonlijsthoogte verschijnen naast de oudere gebouwen met een heel ander bouwprofiel.

Wanneer een grond verkocht wordt in een straat met zo een algemene bepaling van de bouwhoogte bv voor 7 verdiepingen dan berekent de verkoper zijn verkoopprijs op die potentie. Dat zet een architect klem om toch bijvoorbeeld een geleidelijker overgang te maken met een belendend gebouw. Het resultaat is een constant onaf en heterogeen straatbeeld.

De 'gabarit'-voorschriften zijn erg voorspelbaar. Voor HOB en rijwoningen zijn er grofweg 2 profielen : Ten eerste : 6m hoog schuin dak over 9m met nog 2 zones voor plat dak erachter.  Ten tweede een profiel voor  een vlak dak : bv 9 m hoog. Dat alles kan veel subtieler. In plaats van de kroonlijst  op 9 m vast te leggen kan men bijvoorbeeld formuleren dat de scheimuren die hoogte moeten hebben en dat tot een bepaalde hoek de helling van het dak en de kroonlijst  vrij is. Men kan verder de creativiteit van de ontwerpers meer aanspreken door de simplistische gabaritbepalingen te vervangen door andere modellen.
Men kan verder ook  esthetische criteria opstellen voor aansluitingen naast bestaande ( waardevolle) gebouwen.



ill: voorbeeld van overgang naar bestaand gebouw











In stedelijke gebieden is de maximum bouwdiepte van 17 m of 15 m te beperkend om voldoende grote terrassen te kunnen realiseren, wat m.i. essentiëel is voor meer kwaliteitsvol stedelijk wonen.

Van een andere orde is de bepaling in de meeste verkavelingsvoorschriften dat enkel eengezinswoningen toegelaten zijn. Dit laat dus  principiëel ombouwen naar tweewoonsten niet toe. Dit  laatste zou echter wel een mooie bijdrage kunnen zijn voor betere benutting van bestaande gebouwen, gerelateerd aan het feit dat er een grote behoefte is aan oplossingen voor kleinere gezinnen. ( zie artikel  over opsplitsbare woningen). Er zijn best restricties formuleerbaar om huisjesmelkerij te voorkomen.

Etienne Hoeckx